Verwarming

  • Verwarmingstoestellen moeten voldoende ver verwijderd zijn van alle uitgangen.
  • Het verwarmingstoestel moet zo opgesteld worden dat het niet kan omgestoten worden door het publiek.
  • Zorg er steeds voor dat de ondergrond vlak, vast en onbrandbaar is.
  • Plaats deze steeds op een veilige afstand van het publiek.
  • Verwarmingstoestellen moeten steeds op een veilige afstand (minstens 120 centimeter) van brandbare materialen en gebouwen worden geplaatst of er zodanig van worden afgescheiden dat brandgevaar wordt voorkomen.
  • Alle tijdelijke elektrische verwarmingstoestellen moeten voldoende geïsoleerd en in orde zijn. Ze moeten steeds rechtstreeks aangesloten op het hoofdverdeelbord. Verwarmingstoestellen moeten steeds gekeurd zijn. 
  • De uitlaatgassen van de gebruikte verwarmingsinstallaties moeten naar buiten geblazen worden.
  • De installatie en de stroomgroep staan op minstens 6 meter van de inrichting en zijn in die mate afgeschermd dat ze geen hinder vormen en onbereikbaar zijn voor de aanwezigen.
  • Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten en open vuren zijn verboden.