Nooduitgangen

Een nooduitgang is een uitgang die leidt naar de openbare weg of een andere veilige plaats. Een veilige plaats is een gedeelte van het gebouw buiten het compartiment waar de brand/het incident zich bevindt en van waaruit het gebouw kan verlaten worden, zonder door het door de brand/incident getroffen compartiment te gaan

  • ≤ 99 personen: minimum 1 uitgang.
  • ≥ 100 personen: minimum 2 gescheiden uitgangen.
  • ≥ 500 personen: minimum 3 gescheiden uitgangen.
  • > 1000 personen: minimum 3 gescheiden uitgangen + 1 extra uitgang/1000 personen.

Een uitgang leidt steeds rechtstreeks naar de openbare weg of een gelijkaardige veilige plaats. Ze hebben steeds een vrije doorgang van minstens 120 centimeter breed en 200 centimeter hoog. De breedte dient aangepast aan de te verwachten hoeveelheid en concentratie van publiek.

Zorg ervoor dat alle nooduitgangen zich verspreid bevinden over het ganse evenemententerrein. Dit wil zeggen dat nooduitgangen zich niet naast elkaar mogen bevinden.

De evacuatie en nooddoorgangen moeten vrij blijven van hindernissen. Hang naast elke nooddeur een plannetje met daarop de evacuatieweg(en), brandblussers en indien mogelijk de hoofdafsluiter van gas en elektriciteit.

De plaats van elke uitgang en nooduitgang en de richting van de wegen die naar de uitgang leiden, worden aangeduid door de universele pictogrammen op een goed zichtbare plaats en hoogte (tussen 2 en 3 meter hoog). Bij duisternis moet alle signalisatie voldoende verlicht zijn.

Hou ook rekening met volgende zaken

  • Alle deuren die gelegen zijn in de evacuatiewegen kunnen gemakkelijk geopend worden en draaien open in de richting van de uitgang.
  • Deuren die niet naar de uitgang leiden, moeten een duidelijke vermelding ‘geen uitgang’ dragen.
  • Een geplaatste wand of omheining ter hoogte van de uitgangen of uitgangswegen mag uitsluitend bestaan uit losse elementen, die steeds onmiddellijk en op eenvoudige wijze verwijderd of verplaatst kunnen worden. Zorg er steeds voor dat er niets aan deze wanden of omheiningen worden gehangen die dit verhinderen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld doeken, spanlinten, moeren,... die verschillende wanden met elkaar verbinden.